Psalms 65

Een lied van David voor de koordirigent. Te zingen bij snarenspel.


1 Hoort U mijn smeken wel, o God?
Luister toch naar mijn gebed.

2 Vanuit de verste uithoek van het land
roep ik U, ik kan niet meer!
Wilt U mij naar een plaats brengen
waar ik zelf niet kan komen?
Een plaats waar ik veilig ben?

3 U hebt mij immers altijd beschermd,
bij U schuilde ik altijd tegen de vijand.

4 Laat mij toch altijd in uw huis mogen blijven.
Laat mij bij U mogen schuilen,
veilig onder uw vleugels.

5 O God, U hebt mijn geloften gehoord,
al uw volgelingen ontvangen uw erfenis.

6 Geef de koning een lang leven
en laat zijn nageslacht altijd regeren.

7 Geef dat hij U ook altijd trouw zal volgen,
laten uw goedheid, liefde en trouw
hem altijd beschermen.

8 Dan zal ik voortdurend uw lof zingen
en elke dag mijn geloften nakomen.

9

Een psalm van David voor de koordirigent.

10 Voor Jedutun.

11 Ja, mijn hart keert zich naar God,
mijn redding komt uit zijn hand.

12 Hij is werkelijk mijn rots en mijn bevrijder,
Hij is als een burcht voor mij,
niets krijgt mij uit mijn evenwicht.

13 Hoelang blijft de vijand nog aanvallen?
Zij zullen allemaal omvergelopen worden,
als een muur die omvalt en neerstort.
Copyright information for NldHTB